De 100ste editie van het wereldkampioenschap op de weg is bij uitstek één van de mooiste wk’s van de voorbije 30 jaar (dixit M. Wuyts).
Met startplaats in Antwerpen en aankomst in Leuven zijn het ditmaal niet de bekende hellingen van de Vlaamse Ardennen die op het programma staan maar hellingen als de Moskesstraat, de Wijnpers, de Bekestraat, Veeweide, St-Antoniusberg, Keizersberg, Decouxlaan die de renners voor de wielen geschoven krijgen. En dat er niet alleen in de diepe Vlaanders en de Ardennen mooie pittige parcoursen kunnen uitgetekend worden bewijst dit WK.
Een koers om als toeschouwer (en we waren met heel velen) duimen en vingers van af te likken met een finale van meer dan 150 km was het 4 uur koers die geen minuut verveelde. En voor de renners 268 km koersen tussen meerdere rijen enthousiaste toeschouwers. Een gebeuren om niet snel te vergeten.
De koers zelf breekt met de traditie van de lange vlucht die voorop blijft tot op een 30 km van de finish want nog voor halfweg wordt de ontsnapping van renners uit ‘wielerexotische’ landen teniet gedaan. Een bijzonder sterke Belgische ploeg domineert vanaf 125 km voor de streep de koers. Het zet o.a. de favorieten uit Italië vrij vroeg onder druk. Naast de Belgen zijn vooral de Fransen zeer actief. Maar meestal zien we 4, 5 tot 7 lichte blauwhemden op de eerste rijen van het peloton. Vaak ook attent mee in de ontsnappingen, met een zeer bedrijvige Evenpoel, waar duidelijk de kaart Van Aert getrokken wordt.
Iets voor de ’top’ van de Bekestraat (60 km voor de finish) ontstaat een kopgroep van 17 renners met daarin 3 Belgen: Evenpoel, Stuyven en Van Aert. Maar ook drie Fransen, drie Italianen, twee Nederlanders en nog wat sterke eenlingen als Stybar, Mohoric, Tiller, Pidcock. In de achtervolgende groep zitten nog vier Belgen (Lampaert, Teuns, Campenaerts en Tiesj). Tim Declercq die de eerste 200 km beulenwerk heeft verricht haakt dan af.
Valgren Hundall is de laatste die de sprong kan maken naar de eersten. Tiesj zit op dat moment iets te ver om mee te schuiven naar de kop van de koers. Van dan af beperkt zijn rol zich tot waakhond want er zijn drie ploeggenoten mee. Het wordt dan ook snel duidelijk dat de winnaar in de kopgroep moet gezocht worden.
Een bijzonder sterke Alaphilippe kijkt op geen inspanning. Na een eerste poging op 44 km van de finish wacht hij tot op 21 km om de ene na de andere versnelling uit zijn benen te schudden en op de St-Antoniusberg schudt hij met nog 17 km te gaan iedereen af. Er ontstaat nog een achtervolgende groep met Stuyven, Powles, Van Baarle en Valgren maar de wereldkampioen van 2020 gaat zichzelf opvolgen. In de spurt om de tweede plaats wordt Stuyven door Van Baarle en Valgren geklopt en wordt dus 4de.
Tiesj wordt uiteindelijk 31ste. De Belgen moeten na een bijzonder collectieve prestatie hun meerdere erkennen in verbluffende Alaphilippe die duidelijk de sterkste was in koers.